I believe in a thing called LOVE

Intimiteit en liefde … we verlangen er allemaal naar, en tegelijk kan het ook beangstigend zijn.

 

Schermafbeelding 2015-11-29 om 22.47.58

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen mens leeft alleen, we hebben allemaal relaties met anderen. In onze relaties kunnen we ons gekoesterd voelen en warmte ervaren, maar we kunnen daarin ook tot in het diepst van ons hart gekwetst worden.

We lopen in ons leven het meeste verdriet op bij degenen met wie we intiem zijn, onze ouders, partner, vrienden, kinderen.

De meesten van ons zien in het hebben van contacten met andere mensen en het in staat zijn om in die contacten geborgenheid en warmte te ervaren en die aan anderen te geven, een vorm van gelukkig zijn.

Al onze relaties zijn spiegels voor onszelf, en daarnaast vanuit spiritueel oogpunt gezien bieden ze ook onze grootste groeimogelijkheden voor onze ziel doordat ze de mogelijkheid bieden om karma op te heffen en meer heel te worden.

Relaties kunnen een geschenk zijn maar ook een straf worden.

Tussen deze beide uitersten bewegen alle relaties zich … wanneer je elkaar in een relatie voortdurend onderuit haalt, beschadigt en pijn doet, dan gebeurt het vaak dat je jezelf kwijtraakt in zo’n relatie, je zelfvertrouwen en eigenwaarde verliest, het ergste dat een mens kan overkomen.

Het is belangrijk om te gaan ontdekken welke wetmatigheden er aan relaties ten grondslag liggen. Als je dat inzicht ontwikkelt, kun je veel gerichter werken aan het verbeteren van de sfeer binnen jouw relaties.

Uitgangspunt voor het hebben van een liefdevolle en vervullende relatie met anderen is dat je een goede relatie met jezelf hebt. Heb je naaste lief zoals jezelf, behandel je naaste zoals jezelf wil behandeld worden.

Balans in een relatie


Relaties zijn er dus om te groeien. In een relatie moet je leren rekening te houden met de ander. Soms voorrang geven aan de wensen van de ander boven die van jou. Leren geven en ontvangen. Allemaal dingen die ons ego niet op prijs stelt, omdat het alleen zichzelf in het centrum van de aandacht wil zien. Hoe meer je leert om rekening te houden met anderen in relaties, des te meer leer je om je ego te beteugelen, des te meer meesterschap je over je ego verwerft. Voor mensen die nooit hebben geleerd om aandacht voor zichzelf te vragen, die zichzelf vaak niet waardevol genoeg vinden om aandacht te vragen, is het juist de uitdaging om niet alleen maar dienstbaar te zijn aan anderen. Maar om ook aandacht voor zichzelf te durven vragen en zo naar een goed evenwicht te groeien tussen aandacht voor de ander en aandacht voor jezelf.

Wanneer je inzicht verkregen hebt in het beeld van jezelf en je les hebt geleerd zal er een nieuwe relatie ontstaan. Soms eindigt de relatie, soms zal de relatie groeien naar een hoger niveau. Verwijder de spiegel niet, voordat je hebt gezien wat die spiegel reflecteerde, want anders zoek je weer zo’n zelfde spiegel om in te staren en zet het patroon zich gewoon verder.

Hoezo patronen ?? We bekijken dit straks wat meer in detail.

Durf te kijken, te beseffen, tot inzicht te komen en te transformeren!

Een ding over relaties staat vast : De mens is een dier dat zich wil verbinden en hechten.

Je binden betekent dat je een relatie met een ander aangaat waarbinnen wederzijds ruimte is voor positieve en negatieve gevoelens, en positief en negatief gedrag; de relatie spat niet uit elkaar als het even te heftig wordt.

Je hechten gaat verder waar jezelf binden ophoudt. Je stelt je kwetsbaarder op en de relatie krijgt meer diepte. Een goed gehechte relatie is er een waarbij de partners door dik en dun voor elkaar gaan, die vanzelfsprekend is en alles overleeft. De voorwaardelijkheid is uit de relatie verdwenen: het is zoals het is, en dat is oké

Welke domeinen zijn er in evenwicht bij een goede relatie : (1) communicatie en interactie, (2) veiligheid en geborgenheid, (3) zorgen voor elkaar en onbaatzuchtigheid, (4) intimiteit en seksualiteit, (5) verbinding en hechting, (6) macht en autonomie, (7) dromen, (8) liefde voor elkaar, (9) het onderhoud van de relatie.

Schermafbeelding 2015-11-29 om 19.31.57Waarom is gehechtheid zo belangrijk in intieme relaties?

Meestal zijn koppels de eerste twee jaren verliefd en tot elkaar aangetrokken op basis van o.m. seksuele aantrekkingskracht.

Verliefdheid gaat op en af, de intimiteit en de emotionele band of het ontbreken daarvan worden steeds belangrijker.

De partners gaan zich dus emotioneel meer en meer gaan hechten. Gevoelens van beschikbaarheid, geborgenheid, intimiteit, veiligheid krijgen meer en meer de bovenhand.

Hechtingsproblemen zullen dan ook belangrijker worden naarmate de relatie langer duurt.

Wat bepaalt of je deze verbinding op een bevredigende, evenwichtige en ontspannen manier kunt aangaan, met behoud van je eigenheid?

Een persoonlijkheidskenmerk dat een belangrijke rol speelt in intieme relaties is de hechtingsstijl.

Belangrijk is te beseffen dat de hechtingstijlen ooit nodig waren om te kunnen overleven.

Je hechtingsstijl wordt mede beïnvloed door je relatie tot je ouders (of verzorgers) in je kinderjaren.

De ontwikkeling van de hechting kan schematisch worden verdeeld in twee fasen: de hechtingsfase

(0-1,5 jaar) in de exploratiefase (1,5- 3 jaar). Eerst moet het kind zich veilig bij moeder kunnen

voelen en het beeld van de veilige moeder hebben geïnternaliseerd.

Hechting kan je ook zien als een proces. Het is dus mogelijk dat iedereen in staat is om verschillende strategieën te ontwikkelen in functie van de omstandigheden. Je kan dus ook een andere hechtingsstijl hebben al naargelang de betrokken persoon (je kan veilig gehecht zijn naar je moeder toe, en gedesorganiseerd gehecht naar je vader, enz).

Over voorspelbaarheid van intieme relaties of de onomkeerbaarheid van vroege kindervaringen

Onderzoek wijst op de mogelijkheid dat de persoon die een bepaalde gehechtheidsstijl verworven heeft in relatie tot de ouders, dezelfde stijl zal hanteren tegenover de intieme partner. Men gaat er dus vanuit dat de hechtingsstijlen stabiel zijn, je neemt als het ware je in je jeugd aangeleerde hechtingsstijl mee naar je latere intieme relaties zoals je partner, goede vrienden, naaste familie en kinderen.

Als je van je ouders de boodschap krijgt dat je leuk en waardevol bent zoals je bent, en dat ze er onvoorwaardelijk voor je zijn, leer je andere mensen en jezelf te vertrouwen en ontwikkel je een veilige hechtingsstijl.

Krijg je daarentegen weinig aandacht en liefde, word je niet gezien of geaccepteerd zoals je bent, of krijg je tegenstrijdige signalen (soms wel aandacht, soms niet), dan ontwikkel je een onveilige hechtingsstijl.

Schermafbeelding 2015-11-27 om 22.24.08

Welke invloed heeft dit alles in de partnerkeuze ?

0-1,5 jaar

Het angstig-ambivalent gehecht kind groeit op tot een gepreoccupeerde volwassene die zorgelijk is, onzeker en angstig om te verliezen. Deze volwassene wordt verwarrend voor zijn of haar partner omdat hij/zij soms rustig en nabij is en soms boos en teruggetrokken. Beide houdingen zijn gebaseerd op de angst om te verliezen.

Verborgen achter een masker, zijn zijn kinderlijke behoeften nog springlevend, en deze zullen,samen met zijn overlevingsmechanismen, zijn partnerkeuze beïnvloeden. Deze kinderlijke behoeften beïnvloeden ook zijn verwachtingen van die partner en de manier waarop hij in de relatie zijn behoeften voldaan probeert te krijgen.” De kernklacht van de gepreoccupeerde partner is: “Je bent er nooit voor me.”

1,5 - 3 jaar

Wordt een kind in deze tweede hechtingsfase door de ouder te vroeg de wereld in gestuurd, door een vermijdende ouder die ‘van het kind af wil’, dan zal het kind alsnog een angstig-ambivalente hechtingstijl ontwikkelen.

De gepreoccupeerde volwassene zal er alles aan doen om zijn partner dicht bij zich te houden. Dit lijkt erg op het gedrag van de gepreoccupeerde volwassene die in de eerste hechtingsfase is beschadigd, maar de onderhavige gepreoccupeerde volwassene is in de eerste fase wel goed gehecht. Zijn pijnpunt is daarom om veilig verbonden te blijven. Hij is bang om te ver van huis te gaan, áls hij al weg durft te gaan. Hij wordt nog steeds achtervolgd door zijn kinderangst om niemand thuis te treffen als hij thuis komt van zijn ontdekkingstochten in de wereld. Om zijn angst te bezweren zal deze gepreoccupeerde altijd vrolijk en opgeruimd zijn, zorgen dat het gezellig is en conflicten en boosheid vermijden. Alles om te voorkomen dat de partner weggaat. De gepreoccupeerde is dus altijd bezig leuke dingen te organiseren (voor anderen) en komt zo niet toe aan zijn eigen behoeften. Die zijn er wel maar die negeert hij. De gepreoccupeerde houdt elke knuffel zo lang mogelijk vast, belt de partner op het werk, wil wakker blijven tot de partner thuis is, wil kletsen na het vrijen. Kortom, wil constant contact met de partner en in symbiose gaan.

Wordt het kind in deze tweede hechtingsfase door de ouder niet op tijd losgelaten om de wereld te gaan ontdekken, omdat de ouder overbeschermend is of het kind nodig heeft voor zijn eigen emotionele steun, dan zal het kind een vermijdende stijl ontwikkelen en als volwassene vermijdend in het leven blijven staan.

Gehechtheidsstijlen kunnen veranderen onder druk van contextuele, omgeving en situationele stressoren. Ze kunnen dus ook veiliger worden door gehechtheidskwetsuren -uit de jeugd of uit de (vorige) relatie zelf – te herstellen en door het wijzigen van relationele patronen en interacties.

Zoals eerder al beschreven koppelt Dr. Hendrix bij onveilige relaties, de vermijder en de minimiser aan elkaar en de gepreoccupeerde volwassene aan de maximiser.

Dat betekent dat stellen altijd uit een minimiser en een maximiser bestaan. En is er altijd sprake van een emotionele partner en een onderkoelde partner.

Hoe jonger het kind zich tot een minimiser of maximiser ontwikkelt, hoe sterker de effecten ervan zullen zijn op latere leeftijd.

Schermafbeelding 2015-11-29 om 19.57.15

Schermafbeelding 2015-11-29 om 20.00.34
Schematisch weergegeven:
de veilige volwassene (angst -, vermijdend -),
de gepreoccupeerde volwassene (angst +, vermijdend -),
de vermijdende volwassene (angst -, vermijdend +)
de gedesorganiseerde volwassene (angst + vermijdend +)

 

 

Veilige partner

Een partner met een veilige hechtingsstijl heeft een goed zelfgevoel en heeft plezier in de nabijheid van de ander. Deze partner is gezond beschikbaar voor de ander en heeft een balans in afhankelijkheid en zelfstandigheid.

Marieke is veilig gehecht
“Ik ben sinds kort een leuke man tegen gekomen. Ik wil hem graag vaker zien, want we hebben het ontzettend leuk samen. Ik wil graag ontdekken of we nog meer met elkaar gemeen hebben, in ieder geval kan ik er nu erg van genieten. Ik heb wel ontdekt dat hij soms wat ongeduldig is en wel erg dominant kan zijn, maar ja, iedereen heeft mindere eigenschappen. Dit weekend ga ik een weekend weg met vriendinnen, maar daarna kunnen we vast snel weer afspreken.”

Gepreoccupeerde partner

Deze partner heeft een preoccupatie met zorgelijke gedachten, is besmet door negatieve jeugdervaringen die zijn relaties beïnvloeden. Hij heeft een lage zelfwaardering, klampt zich angstig vast aan de ander en wil met de partner versmelten, altijd samenzijn wat verstikkend werkt. De gepreoccupeerde partner is onzeker en heeft last van verlatingsangst.

Saskia is onveilig ambivalent gehecht
“Ik ken hem nog maar kort, maar ik ben behoorlijk verliefd. Ik ben constant met hem bezig. Gisteren hadden we een hele leuke avond samen. Maar nu heeft hij al de hele dag én avond niets laten horen. Ik kijk elk kwartier om mijn telefoon, maar steeds niets. Eerst probeerde ik allerlei redenen te verzinnen waarom hij geen contact opneemt, maar nu word ik steeds bozer. Wat denkt hij wel: eerst zegt hij allemaal leuke, lieve dingen en nu laat hij me gewoon stikken. Hij vindt me gewoon niet belangrijk. Misschien moet ik hem maar een sms sturen dat ik er gewoon mee kap!”

Vermijdende partner

De vermijdende partner heeft geen behoefte aan nabijheid. De vermijdende partner is onafhankelijk en blijft het liefst op afstand.

Hij is lichamelijk en emotioneel afstandelijk. Hij heeft allerlei manieren om te voorkomen dat hij tijd bij zijn partner doorbrengt. Bijvoorbeeld door lang te werken, lang onderweg te zijn van en naar het werk, veel tijd te besteden aan hobby’s. Of omdat hij altijd achter de krant of een boek zit, of de hele avond voor de televisie of computer hangt en hij vindt gescheiden vakanties een heel goed idee.

De Vermijder heeft ruimte nodig en voelt zich bedreigd als iemand zijn (emotionele) aanwezigheid vraagt. “Jij wilt te veel”, is zijn veel gehoorde klacht. Of “Jij zit te veel bovenop me”, of “Ik heb ruimte voor mezelf nodig”. Ondanks dat de vermijder ten diepste wel behoefte heeft aan nabijheid, is hij er bang voor, bang om gesmoord te worden, en houdt zijn behoeftes dus voor zichzelf. Hij houd afstand door boosheid en starheid in beschikbaarheid. Hij heeft het gevoel dat als hij dichtbij komt, hij verstrikt raakt in de netten van de ander.

Zolang de Vermijder vrij is om te gaan en staan waar hij wil, is er niets aan de hand. Maar zodra hij behoeften van anderen voelt, trekt hij zich terug, bang om niet meer losgelaten te worden. Dit komt voort uit zijn kinderjaren waarin zijn ouder hem te veel nodig had. Het enige wat hem er van weerhoud om op de vlucht te slaan is zijn schuldgevoel, zijn behoefte de ander te ‘pleasen’, of zijn eigen angst om verlaten te worden. Als hij zich dan door zijn partners’ aanwezigheid bedreigd voelt, wordt hij boos en wil alleen gelaten worden of hij trekt zich terug totdat hij zijn harnas weer veilig intact heeft. Als hij dan terug komt, doet hij net of er niets is gebeurd en is verbaasd dat zijn partner boos is. Hij probeert met een grapje zijn partner weer in een goed humeur te krijgen en bekritiseert de ander omdat deze nu niet bij hem wil zijn nu hij er voor de ander is. Omdat hij de sfeer niet weet te veranderen trekt hij zich uiteindelijk weer terug.

Vermijdende én angstige/ gedesorganiseerde partner

Deze partner heeft wél behoeften maar is angstig voor de reactie van de ander en is onzeker over zichzelf. Hij is inconsistent en verward. Deze partner heeft last van binding- en verlatingsangst tegelijk en is dus voortdurend in conflict met zichzelf (en zijn omgeving). Zij deactiveren hun hechtingssysteem, ze proberen de band met de partner ‘ onder controle’ te houden. Daardoor ondermijnen ze vaak hun relatie, duwen hun partner weg. Ze maken hun partner kleiner, geven kritiek en devalueren deze. Ze richten hun aandacht op zijn of haar kleine zwakheden. Ze koesteren onhaalbare romantische verwachtingen waaraan de partner nooit zal beantwoorden, zodat zij het excuus hebben om zich niet ( ten volle ) te binden. Ze hebben altijd een vluchtroute klaar.

Bart is onveilig vermijdend gehecht
“Ik ken haar nog maar 3 maanden, en ik vond haar erg leuk, even vroeg ik me zelfs af of ik verliefd was. Maar gisteravond voelde ik me ineens benauwd. Ze had het erover dat ze wilde dat ik mee ging naar een feestje met al haar vrienden en had het ook al over samen op vakantie. Daar ben ik nog helemaal niet aan toe. Ze doet me denken aan mijn ex, die claimde me ook altijd zo. Ik wil me gewoon vrij kunnen voelen en dat doe ik nu niet meer. Dit is volgens mij een teken dat ik er beter mee kan stoppen, als ik nu al dit soort twijfels ervaar. Ik weet ook eigenlijk helemaal niet of ik haar echt wel zou leuk vind, gisteren viel me eigenlijk ook ineens op dat ze soms heel raar kan praten…”

Ik geloof in een ding genoemd LIEFDE

Als we in een nieuwe relatie stappen, voelen we ons sterk aangetrokken tot onze nieuwe liefde. We voelen ons innig verbonden en ons hart voelt warm en open. We voelen ons thuis, veilig en durven kwetsbaar te zijn, we durven ons echt te openen.

Hoe kan het gebeuren dat dat – soms zo snel al – kan veranderen, dat de band van liefde en gekoesterde intimiteit lijkt te verdwijnen en ruzies en afstandelijkheid hun plaats innemen? Hoe kan het gebeuren dat zoveel relaties in de loop van de jaren veranderen in een emotioneel strijdperk, in extreme gevallen zelfs een slagveld, een dorre woestijn of een kille ijsvlakte? Hoe kan het dat de partner waar je zo van houdt, zo onbereikbaar voor je geworden lijkt?

De boosdoeners zijn de bovenvermelde hechtingsstijlen en destructieve patronen, namelijk ->de duivelse dialogen.

1. aanvallen – aanvallen

Dit is het patroon van aanval en tegenaanval. Ruzie maken. De pot verwijt de ketel. De ene partner beschuldigt de andere partner van iets en de ander beantwoordt met een volgende beschuldiging. Er wordt niet geluisterd naar elkaar, er wordt geprobeerd om te “scoren”. Het moet duidelijk worden wie de oorzaak van de problemen is – en dat is natuurlijk de ander (“niet ik, maar jij”).

De verleiding om de ‘winnaar’ te zijn en de ander te laten toegeven dat hij of zij verkeerd zit is gewoon een onderdeel van de valkuil. In dat geval worden de partners steeds maar gemener of gaan opzoek naar bewijzen en eindeloze versies en voorbeelden van incidenten of feiten.
Het zoeken van de dader, het proberen aanwijzen van de schuldige is vruchteloos omdat het het gevoel van onveiligheid versterkt en het gemis van verbondenheid (en angst voor verlies van de ander) alleen maar groter maakt. En een spiraal in stand houdt van steeds heftiger over en weer beschuldigingen en verwijdering.
Overigens maakt het niet eens zoveel uit of je dit spelletje werkelijk uitleeft, of vooral in je hoofd speelt en het verwijten maken meer een interne dialoog is – het is allebei even killing …

2. aanvallen – terugtrekken

In dit tweede patroon, dat vaak volgt op het vorige, volgen beide partners elk een andere zelfbehoud strategie. Het is een soort rolverdeling waarbij de een eist en de ander zich terugtrekt. De een klaagt en aanvalt en beschuldigt en de ander steeds meer volhardt in stilzwijgen, afstand nemen en onbereikbaar worden. Het kan zich ook uiten in vitten en verdedigen. Vaak heeft elk van beiden een vaste rol in dit spel, maar de rollen kunnen ook wisselen afhankelijk van een situatie.

Eén partner gaat de ander steeds meer op de huid zitten, als een hevig protest tegen het uitblijven van emotionele respons en verlies van verbondenheid. De ander voelt zich telkens tekort schieten en sluit zich steeds meer af voor de onaangename gevoelens, zowel de eigen als die van de partner. Zowel het aanvallen en eisen als het zwijgen en terugtrekken zijn contraproductieve reacties op gemis van nabijheid, op aantasting van de veiligheid van thuis voelen bij de ander. Beiden voelen zich niet gezien en wanhopig alleen. Ook dit patroon is als steeds heftiger trappelen in drijfzand, steeds verder wegzakkend.

3. terugtrekken – terugtrekken

Als beide vorige noodstrategieën niet werken kan het punt komen dat beide partners het opgeven, beiden trekken terug. Ze verstijven en vluchten. In het gunstigste geval uitmondend in een emotionele woestijn, een relatie die uitgedroogd en verdord is, maar in extremere gevallen een kille, vijandige ijsvlakte kan worden.
Elke partner heeft het opgegeven de ander nog te kunnen en willen bereiken en de relatie ademt een dorre hopeloosheid uit. Afgestompt, uitgeput, gedesillusioneerd. Afgesneden van de eigen gevoelens en behoeftes en van die van de ander. Intimiteit is uitgedoofd en de omgang is mechanisch, functioneel (als niet vijandig). Mogelijk soelaas en troost zoekend in verslavingen of andere relaties.

Doordat we op onze hoede zijn en de pijn al aan voelen komen, sluiten we alle wegen af die ons uit die doodlopende dans zouden kunnen halen. We kunnen ons niet ontspannen met onze partner en we kunnen al helemaal geen verbinding maken of ons vertrouwen schenken. Het aantal mogelijke reacties wordt steeds beperkter, waardoor de relatie een langzame dood sterft.

Zie je hoe deze patronen geworteld zijn in onze meest primitieve overlevingsresponsen?

Dat geeft aan hoe stressvol verlies van verbinding is, aangezien deze responsen (vechten – vluchten – bevriezen) automatismen zijn in situaties die ons autonome zenuwstelsel als levensbedreigend ervaart.

Al deze patronen verhullen de werkelijke behoefte: toenadering. Het proberen herstellen van de emotionele verbondenheid. Liefdevolle intimiteit. Gehoord worden, gezien worden, gevoeld worden. Je veilig voelen bij de ander, vooral in je kwetsbare momenten. Weten dat de ander er voor je is als je deze nodig hebt.

De eerste stap die je kunt maken is beseffen dat je behoefte hebt aan toenadering, dat wat je mist emotionele verbinding is. En vervolgens herkennen hoe je reageert op dreigend verlies van die veilige verbinding.

Oplossing

Stap 1 – Herken je patroon (of patronen)

Wil je je de intimiteit herstellen en je relatie redden, of verbeteren, dan kun je beginnen met het herkennen van deze patronen. Door je bewust te worden dat je in een destructieve overlevingsstrategie gevangen zit kun je er geleidelijk met meer afstand naar kijken. Wellicht wil je met je partner delen wat je je bewust geworden bent.

Stap 2 – Heden

Beperk je tot het heden en concentreer je op wat hier en nu tussen beiden gebeurt

Stap 3 – Erken je behoefte

Ga na wat je werkelijke behoefte is op het moment dat je aanvalt of terugtrekt. Wees je bewust dat het verlies van verbinding je primitieve overlevingsmechanismen triggert en dat wat je werkelijk wilt herstel van verbondenheid is. Dat je je veilig wilt voelen bij je partner en je aandacht van de ander nodig hebt.
Misschien kun je ook dit met je partner delen, de ander laten weten wat je werkelijke verlangen is, laten weten wat je mist en nodig hebt.
NB: dit kan een lastige stap zijn! Het kan je in contact brengen met de pijn van onvervulde behoeften en onveiligheid die je gevoeld hebt op momenten dat je kwetsbaar voelde en steun nodig had en deze niet kreeg.

Stap 4 – Weet dat jullie beiden in hetzelfde schuitje zitten

Weet dat je partner met hetzelfde probleem worstelt als jij. Ook al uit zich dat wellicht anders dan bij jou. Weet dat het verlangen van je partner in de grond hetzelfde is als dat van jou: behoefte aan verbinding, zekerheid bij je terecht te kunnen. En weet dat de angst van je partner dezelfde is als de jouwe: de angst om jou te verliezen.
Het besef dat jullie beiden in hetzelfde schuitje zitten, ook al uiten jullie dat mogelijk anders, erkennen dat de ander jou waarschijnlijk net zo graag wil en hard nodig heeft als jij je partner, kan helpen om te stoppen met verwijten maken en een schuldige te zoeken.

Stap 5 – Stap uit het patroon

Dit is vaak de moeilijkste stap. Kijk of je jezelf kan betrappen als je in het patroon zit, als je ziet dat het destructieve mechanisme actief is. En trap op de rem. Kijk of je kunt stoppen, of je eruit kunt stappen. Kijk of je even stil kunt worden, innerlijk stil, en contact kunt maken met wat het is wat je werkelijk wilt en nodig hebt. Bewust dat je behoefte aan verbinding je drijft.
Nu, dit is vaak niet eenvoudig, omdat het moed vraagt om dit te doen, om als eerste te gaan. Stel er staan in een steeg twee aanvallers tegen over elkaar, beiden met een mes in de aanslag. Beiden hebben hun mes getrokken omdat ze zich bedreigd voelen, willen zich slechts beschermen. Eigenlijk wil geen van beiden de ander kwetsen, maar zijn ze allebei bang om gekwetst te worden. Wie laat als eerste zijn mes zakken? (Of wie verlaat het eerst de schuilplaats waar deze zich heeft verschanst?) Dat is een risico nemen. Het vergt dat je je kwetsbaar toont nog voor je zeker weet dat je veiligheid is gewaarborgd.

Stap 6 – Laat je zien

Om gezien te worden moet je wel zichtbaar zijn. Om beantwoord te worden in je behoefte is het nodig dat deze kenbaar zijn. Als je in staat bent geweest om het destructieve patroon te herkennen en te stoppen, kun je eerste stappen maken tot toenadering. Tot herstel van verbinding. Door uit te spreken hoe je je voelt en wat je nodig hebt. Door te delen wat je mist en waar je naar verlangt.
Ook dit is niet altijd even eenvoudig. De vlam kan snel weer in de pan slaan. Het is een kunst om de eigen verlangens en gevoelens te delen, zonder een ander daar verantwoordelijk voor te maken, of zonder de ander het gevoel te geven dat deze iets verkeerd doet of tekort schiet. En maar al te gemakkelijk kan een verwijt zich verstopt hebben in onze woorden.
Deze stap vergt dat we leren communiceren vanuit ons hart.

 

 

Bron : Hechtingstheorie van John Bowlby en Dr. Sue Johnson – boek ‘Houd me vast’